Mediteren, hoe doe je dat? Wat heb je eraan?  Wat levert het je op?  Ik heb het gevoel dat het me alleen maar verwarder maakt.  Ik kan mijn hoofd niet leegmaken, ik kan mijn gedachten niet stopzetten.  Hoe doe je dat, aan niets denken?

 

Ik weet niet hoe je het doet, ik weet niet wat het je oplevert, ik weet niet hoe je aan niets moet denken.

Ik weet alleen dat al deze vragen, die ons zo in verwarring brengen en soms moedeloos maken, behoren tot de essentie van de meditatie.  Verwarring ís meditatie! Juist op het moment dat je jezelf zit te verwensen op je kussen en de boel de boel zou willen laten om keihard weg te lopen uit de zendo zit je in de diepst mogelijke meditatie.  Dat is jouw koan, jouw onmogelijke vraag.  Die kun je niet oplossen met je verstand, ook niet met psychologische analyses. Ook niet met weglopen. Het enig wat je doen kunt is bij de vraag te blijven. Vluchten zou je overigens niet lukken, want waar we ook naartoe lopen, overal komen we onze hoogsteigen koan weer tegen. 

 

- Maar ik kan dat niet, ik word daar knettergek van! Geef me een handleiding, vertel me de trucjes om hiervan af te komen.  

Er zijn geen trucjes. 

- Maar wat zeggen de geleerden, de zenmeesters, die moeten het toch weten?

Goed, laten we er een bij nemen. Toevallig is dat vandaag Huineng (638-713).  We slaan er zijn Platform-soetra op na:

 

Onwetende mensen (…) houden daarom koppig vast aan (…) het ononderbroken neerzitten zonder een gedachte in de geest toe te laten (…). Zo’n interpretatie zou ons op hetzelfde niveau plaatsen als onbezielde voorwerpen en is een struikelblok op het juiste pad, dat uit de weg geruimd moet worden.  Als we onze geest zouden bevrijden van gehechtheid, dan wordt het pad duidelijk. Anders beperken we onszelf. 1

 

Die onwetende mensen, dat zijn wij.  Wij denken, iemand heeft ons dat wijsgemaakt als de kern van zen, dat je op straffe van doodzonde geen enkele gedachte in je geest mag toelaten. Dat staat bovendien cool, getuigt van mentale krachtpatserij. Huineng is hierover duidelijk: wie er zo over denkt, degradeert zichzelf tijdens de meditatie tot een onbezield wezen. Het enig wat van ons gevraagd wordt is dat we proberen de gedachten, die nu eenmaal bij ons opkomen, met mildheid gade te slaan, zonder ons eraan te hechten, en ze met even grote mildheid te laten voorbij trekken.  

Nog beter: stel dat je je toch - eventjes of langere tijd - hecht aan een gedachte die opdoemt.  Dan nog is er geen man over boord, op voorwaarde dat je je niet gaat hechten aan die gehechtheid. Wie zich dan hecht - aan zelfverwijten en diploma’s van onkunde, -veroordeelt zichzelf.

Een middel (trucje!) om uit de gehechtheid weg te komen is terug te keren naar je ademhaling (of naar een woord, een mantra, een liefdevolle ‘gedachte’).  Dat heet dan concentratie, contemplatie, samadhi. Meteen oppassen voor een nieuwe valkuil: je zou je wel eens te veel kunnen concentreren op, bijvoorbeeld, je ademhaling.  Dan ga je je weer hechten! Samadhi voor gevorderden wordt dan zoiets als: niet je concentreren op het object van je gewaarwording, dat zet de poort naar het hechten open, maar focussen op de waarneming zelf. Laten we het er voorlopig op houden dat dat iets is voor de Hogere Leergang…

 

Moraal van het verhaal. Hoed je voor de dwingende eis niet te denken. Tenzij je een zombie wilt worden.

Huineng zegt het wat cru, maar wel duidelijk:

 

Geleerd publiek, sommige meditatieleraren dragen hun leerlingen op hun geest steeds rustig te houden, zodat hij uiteindelijk alle activiteit staakt.  Daarom geven de leerlingen alle activiteiten van de geest op.  Door te veel vertrouwen te hebben in deze leer worden onwetende mensen krankzinnig.  Zulke gevallen zijn niet zeldzaam, en het is een grote vergissing om dit aan anderen te leren. 2

 

Daarmee is meteen ook weer het misverstand uit de wereld dat zen iets is dat je meteen rustig maakt. Niet meteen.  Misschien ooit, vroeg of laat. 

Dan zal ik voorgoed Thuis zijn.  Dan zal ik wonen, waar ik ook ga of sta.

Maar, lieve kinderen, voorlopig is er nog veel werk aan de winkel. 3

________________

1 Mou-lam, Wong. (2001). De sutra van Hui-neng. Deventer: Ankh-Hermes. (p. 62)

2  o.c. p. 63

3  van den Broeck, W. (2006).  Het beleg van Laken. Amsterdam: De Bezige Bij. (p. 996)