Nog niet uitgesproken en reeds begrepen, dat heet een zwijgend gesprek. Zonder verklaring klaar uit zichzelf, dat heet verborgen geestkracht.(…) 1
In gewone mensentaal: Een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. In het gesprek van hart tot hart gebeurt de transmissie woordeloos, zoals in het gesprek tussen zenmeester Wei-shan (771 - 853) en zijn leerling, Yang-shan:
Wei-shan vroeg aan Yang-shan:
Waar kom je vandaan?
Yang-shan zei:
Ik kom van midden op de akker.
Wei-shan vroeg:
Midden op de akker, hoeveel mensen zijn er daar?
Yang-shan stootte zijn spade in de grond, kruiste zijn armen voor de borst en bleef zo rechtop staan.
Wei-shang zei:
Op de Zuidberg zijn er behoorlijk veel mensen [nodig] om het riet te kappen.
Yang-shan pakte zijn spade en begaf zich meteen op weg.
Net als alle koans, is ook deze weer niet wat hij lijkt. Zozo, jij komt van midden op de akker? Veel volk zeker? Op de Zuidberg is anders ook nog een boel werk te doen. Goede verstaander heeft de hint begrepen, trekt zijn spade uit de grond en gaat naar de Zuidberg het riet kappen.
Dat staat er, maar dat staat er niet. Lees maar, er staat niet wat er staat, zei Martinus Nijhoff.
Wat staat er dan wel? Iedere koan is een metafoor, waardoor iedere regel ons uitdaagt op zoek te gaan naar wat er achter de woorden schuilgaat.
Waar kom je vandaan? Het laat Wei-shan Siberisch koud waar zijn leerling vandaan komt! Wat hem interesseert is welke spirituele weg hij heeft afgelegd. Als we met zen beginnen, merken we heel snel dat we van verre komen, nog een eindeloos lange weg hebben af te leggen om te snappen dat er geen weg is om af te leggen. We komen uit een land van Grote Zekerheid, waar alles duidelijk is en netjes geregeld. Dat land hebben we nu achter ons gelaten. Thuisloos gaan we nu verder.
Plots bevinden we ons midden op de akker. We zijn er aan het werk, proberen de zaadjes van wijsheid die we van onze meesters meekregen alles te geven waardoor ze kunnen groeien. We zijn aan het werk in de hoop het veld (de akker) van de Grote Leegte te mogen betreden.
Wei-shan kent dat soort verhaaltjes. Hij spot een beetje met zijn leerling. Als jij denkt dat je de enige bent op het spirituele pad naar Verlichting, kijk dan maar eens goed om je heen daar op je akkertje. Verlicht worden doe je nooit voor jezelf alleen. Je staat in een eeuwenlange traditie van meesters en leerlingen, die allemaal met jou op weg zijn. Als jij verlicht wordt, worden allen verlicht. In jouw eenzame werk der verlichting voltrekt zich het werk van onnoemelijk velen. Weet dat je in je eenzaamheid niet alleen bent.
Zo gaat leerling Yang-shan ook staan: alleen, in zwijgzaamheid. Het werk is volbracht, de spade steekt werkeloos maar trots in de grond. Hij staat midden in de open vlakte, midden in de leegte. Verlicht.
Kom toch maar gauw terug tot de werkelijkheid van het alledaagse leven. Daar ligt de verlichting, daar moet je ontwaken. Niet flauw doen, terug naar de markt, zoals in het laatste plaatje bij Het temmen van de Os. Jij mag dan wel denken, Yang-shan, dat je verlicht bent, ginder op de Zuidberg hebben ze volk nodig om het riet te kappen. Na de verlichting komt de afwas. Was je eetkommen af 2, zegt Joshu tegen zijn leerling. Het buitengewone zit in het gewone van dag in, dag uit water putten en brandhout dragen. 3
Yang-shan begreep het meteen. Hij trok zijn spade uit de grond en vertrok richting riet.
_____________
1 Con-Rong-Lu (2008). Aufzeichnungen aus der Klause der Gelassenheit. Die 100 Kôan des Shôyôroku. Oberstdorf: Windpferd. (p. 78)
2 Koūn, Yamada (2010). De poortloze poort. De klassieke koan-verzameling. Rotterdam: Asoka. (p. 65)
3 Swierenga, A. (1995). Uit het hout van Zen gesneden. De geboekstaafde uitspraken van Lekebroeder P’ang. Heemstede: Altamira. (p. 40)