Miljoenen mensen in Frankrijk en over de hele wereld zijn sedert 11 januari van naam veranderd en noemen zich voortaan Charlie. Hun familienaam is niet Hebdo, maar Democratie, Persvrijheid, Liberté, Fraternité, Egalité. Naar het woord van Hessel (Indignez-vous!) zijn ze verontwaardigd, ze pikken het niet langer dat ze overgeleverd worden aan gekken, die hun voorschrijven wat ze moeten denken, doen en geloven. Sedert de Verlichting is ons devies: Ni Dieu, ni maître.
Geen zinnig mens kan daar wat tegen hebben, al heeft de Franse Revolutie vaak gemeend geen andere uitweg te zien dan haar emancipatiegedachte vrij bloedig te implementeren.
Iedere vrijheid, ieder recht dat absoluut wordt, draagt in zich de kiem van geweld. Iedere Absolute Waarheid, die van de democratie of die van de terrorist, eindigt in bloedvergieten. Zolang we Gelijk tegen Gelijk blijven stellen, blijven we - uiteraard van onze kant met de beste bedoelingen - vastzitten in een wij-zijdenken. En dan vallen er klappen. Met de pen, het potlood of het geweer. De strijd van Charlie Hebdo was niet altijd van de zachtzinnigste, en ooit mag de vraag gesteld worden of het gebruik van zijn wapens altijd opportuun is. En efficiënt: zal men er ooit de tegenpartij mee tot andere inzichten brengen? Hoe dan ook, de strijd van cartoonisten en journalisten bleef wel beperkt tot een papieren front. De reactie daarentegen was van een gruwelijkheid, waarvan je begot niet zou weten hoe je die nog ooit te boven moet komen.
Wat zich de voorbije week in Parijs heeft afgespeeld was het werk van terroristische gekken. daarover zijn we het eens. Die bestrijd je niet door te zeggen dat ze gek zijn, iedereen weet dat. Misschien wel door de haast onmenselijke poging te doen je te verdiepen in de kromme logica van de gek. De gek die ons stelt voor een onmogelijke vraag, de gek die ons confronteert met de vraag - die we niet willen horen - naar ons eigen terroristenpotentieel. Wat is in staat óns te doen verharden tegenover wie fundamenteel anders denken dan wij: kinderen, partners, collega’s… Kunnen we ons indenken dat wij ooit zulke verharde fanaten worden, dat onze enige uitweg erin zal bestaan wild om ons heen te schoppen? Kunnen wij ons voorstellen toevlucht te nemen tot iets dat we in uiterste wanhoop zullen kneden tot onze eigen God van het Grote Gelijk, de God van kalashnikovs en splinterbommen?
Je hoorde de voorbije dagen vaak dat je met terroristen niet kunt praten. Je kunt wel met ze praten, je moet met ze praten, om door te dringen tot hun koan. Om met engelengeduld - dat zíj niet opbrengen - en wanhopig te wachten tot hun onmogelijke vraag zich oplost? Is zoiets mogelijk na alles wat er gebeurd is? Onderhandelen en het met een hen op een akkoord gooien is uiteraard niet aan de orde, en als het gaat om de bescherming van mensenlevens zul je haast niet anders kunnen dan ze op een of andere manier uit te schakelen.
We roepen om gerechtigheid, we eisen dat de verantwoordelijken gestraft worden en dat alles in het werk gesteld wordt om herhaling van dit geweld te voorkomen. Onze leiders lopen mee voorop, sommigen niet verlegen zittend om enig cynisme, gelet op de manier waarop zij in eigen land omgaan met vertolkers van dissidente meningen.
Maar wat met de allermoeilijkste van alle oefeningen, die van vergiffenis en mededogen? Is dat niet meer dan een mens kan doen 1 ?
Ware vergiffenis en waar mededogen doen alleen hun intrede wanneer je zelfs diegenen kunt vergeven die zich als barbaren gedragen, antwoordt de Boeddha aan de koning, die aarzelt gratie te verlenen aan de moordenaar Angulimala. Angulimala betekent “drager van een halsketting die uit vingers bestaat”. Dit monsterlijke wezen schiep er genoegen in bij ieder van zijn slachtoffers een vinger af te snijden en die als trofee aan een snoer te rijgen dat hij om zijn nek droeg.
De koning aarzelt, wij aarzelen, we bedanken ervoor naïef te zijn en later te moeten vaststellen dat de booswicht weer zijn slag slaat en ons daarmee een neus zet. Dat zal niet gebeuren!
Hoe de Boeddha erin slaagt Angulimala tot Verlichting te brengen moet u zelf maar eens nalezen. 2 Het gaat mij nu om De moed tot het onmogelijke, zoals de titel luidt van een boek dat Ton Lathouwers (mede) schreef over Kierkegaard en zen 3 . Begrip, vergiffenis, mededogen ten aanzien van een terrorist is menselijkerwijs onmogelijk. Tenzij we de strijd van het geloof aangaan. Lathouwers citeert (p. 68) Kierkegaard:
Dit is de strijd van het geloof dat vertwijfeld en waanzinnig vecht voor een: 'het is toch mogelijk'. Want dit 'het is toch mogelijk' is de enige reddende kracht. Uiteindelijk kan enkel deze overwinning, dat ‘alles mogelijk is’, uitkomst brengen. (…)
Alleen dit geloof geeft de mens de moed en de kracht om de waanzin en de dood recht in de ogen te kijken en er niet weerloos voor te buigen (…).
Vertwijfeld en waanzinnig vechten voor een: 'het is toch mogelijk', laat dat onze koan zijn dit jaar. Zou het kunnen dat zitten met die koan ons niet gegeven is, maar alleen wie de waanzin en de dood recht in de ogen hebben gezien? De vertwijfelde en waanzinnige moeders en vaders, partners, kinderen, vrienden en kennissen van de slachtoffers van de terreur. Zij die toch, en ondanks de gruwel aan alle angst voorbij, kiezen voor het leven dat in hen doorbreekt 4.
___________
1 Naar het gelijknamige boek van Ton Lathouwers.
2 Kumar, S. (2007). De Boeddha en de terrorist. Een fabel over geweld en spiritualiteit. Utrecht/Antwerpen: Servire.
3 Lathouwers, T., Ramaeker, L. en Bor, J. (2010). De moed tot het onmogelijke. Kierkegaard en zen. Rotterdam: Asoka.
4 Toewijding van de bodhisattva. (Shantideva)