Nieuwjaarskaartjes heb ik sedert jaren niet meer verstuurd. Geen zin, te lui, niet geïnspireerd, bang voor het melige cliché? Wat schrijf je op zo’n kaartje? Een goede gezondheid, veel voorspoed, de beste wensen? In de Dahmmapada (100) noemen ze dat duizend uitlatingen, aaneengeregen uit woorden zonder zin. 1 Daar heeft een mens niets aan.  Waar je naar snakt is één woord dat zinvol is, op het horen waarvan men tot rust komt. 

Een woord waardoor men vrede vindt, staat er in een andere vertaling. 2 Dat kalmte en evenwicht brengt. Een vredewens, kortom. 

 

Vrede impliceert voorbije strijd.  Je wenst elkaar dat eindelijk de goede strijd gestreden is, of… dat de strijd die je strijdt goed gestreden wordt. De strijd waarover het hier in het achtste hoofdstuk van de Dahmmapada gaat is deze:

 

Men kan duizend maal duizend

mensen in de slag overwinnen,

maar wie er slechts één, zichzelf, overwint,

hij waarlijk is de grootste overwinnaar.

 

Vaak ziet het dagelijks leven eruit als een veldslag: wie niet overeind blijft, valt weg. Overeind blijf je slechts als je de ander overwint of uitschakelt; alleen de sterksten halen het.  Zo is de natuur, maken we onszelf wijs. 

We beheersen alles, we heersen over iedereen. Alleen de basis van ons bestaan ontsnapt ons, daar krijgen we maar geen vat op.  We vliegen naar de maan, ontrafelen ons dna, rekken de grens op tussen fysiek leven en dood, maar de basis: ons zelf, onze gedachten, gevoelens en verlangens, hebben we niet onder controle.  Die laten ons alle hoeken van de kamer zien, slingeren ons van links naar rechts zonder dat we er verweer tegen hebben.

Ons enige verweer is de meditatie, zeg maar het zelfonderzoek:

 

De Boeddha-weg bestuderen is het zelf bestuderen. 

Het zelf bestuderen is het zelf vergeten. 

Het zelf vergeten is verlicht worden door de tienduizend dingen. 

Verlicht worden door de tienduizend dingen is het verwijderen van de barrières tussen zichzelf en anderen. (Dōgen)

 

Hoe je het ook draait of keert, zegt Dōgen, mediteren biedt je de mogelijkheid om in de veilige omgeving van de zendo jezelf onder de loep te nemen, jezelf te observeren, te kijken wat er gebeurt.  Als buitenstaander van jezelf. (Niet IK heb verdriet, maar ER is verdriet in mij.) Vroeg of laat groeit dan het inzicht dat de weg naar verlichting ligt in de zelfvergetelheid, in de ontbinding of oplossing van je ego. Alles is daartoe aanleiding, de tienduizend dingen vormen de evenzovele poortloze poorten, die ons uitnodigen naarbinnen te gaan. Alles is weg naar verlichting. Daar hoeft geen strijd meer gestreden te worden. Alle barrières, alle weerstanden (vooroordelen, aannames, frustraties, remmingen, indoctrinaties, enz.), alles wat nog stond tussen onszelf en de anderen is vervluchtigd en doet niets meer terzake. 

 

Ook al mediteer je op die manier maar één dag in je leven, dat is beter dan 

honderd jaar leven zonder moraal, zonder concentratie, zonder inzicht, indolent, zonder wilskracht, zonder ontstaan en vergaan te zien, zonder de doodloze plaats te zien, zonder de hoogste wet te zien. (Dhammapada 110-115)

 

Ik wens het ons toe: dat wij allemaal, al was het maar één keer, 

het ontstaan en vergaan mogen inzien: van voelen, denken, motivatie en gewaarzijn 3  ;

dat wij allemaal, al was het maar één keer, 

de doodloze plaats mogen zien, waar een eind is gekomen aan telkens weer geboren worden in lijden;

dat wij allemaal, al was het maar één keer, 

de hoogste wet mogen zien, die ons de vier stadia van heiligheid leert, waarvan de eerste die is van stroombetreder.

En nu zeg ik nuchter, met twee voetjes op de grond: Gelukkig Nieuwjaar!

___________________

1 Breet, J. & Janssens, R. (2011). De verzameling van korte teksten 1.  Sutta-Nipata &  Dhammapada. Rotterdam: Asoka. (p. 288)

2 Harischandra Kaviratna. (1998). Dhammapada: Wijsheid van de Boeddha. Pasadena: Theosophical University Press. (p. 43)

Hartsoetra van de Wijsheid voorbij alle wijsheid.